Veel mensen geloven dat de paus, als de hoogste leider van de Katholieke Kerk, onfeilbaar is in al zijn acties en beslissingen, alsof hij een absoluut goddelijk vermogen bezit. Deze gedachte is echter het resultaat van een veelvoorkomend misverstand over de werkelijke betekenis van het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid. De onfeilbaarheid van de paus, formeel ingesteld in de 19e eeuw, heeft goed gedefinieerde grenzen en geldt alleen onder zeer specifieke omstandigheden.
Het concept van pauselijke onfeilbaarheid werd vastgesteld door het Eerste Vaticaans Concilie in 1870, door middel van het document “Pastor Aeternus”. Dit concilie, bijeengeroepen door paus Pius IX, formaliseerde het geloof dat de paus, als opvolger van de apostel Petrus, de bevoegdheid heeft om een “waarheid van het geloof” te proclameren die door alle gelovigen wereldwijd moet worden geaccepteerd.

Deze onfeilbaarheid betekent echter niet dat de paus nooit fouten maakt in zijn persoonlijke leven of in zijn administratieve beslissingen. Het geldt alleen wanneer hij een verklaring “ex cathedra” (uit het Latijn, “van de stoel” of “van de katheder”) doet, dat wil zeggen, wanneer hij op plechtige en officiële wijze een dogma met betrekking tot het geloof of de moraal definieert, geïnspireerd door de Heilige Geest. Op deze manier kan de paus bijvoorbeeld niet beweren onfeilbaar te zijn in politieke, economische of administratieve kwesties van de Kerk.
Onfeilbaarheid moet ook niet worden verward met impeccableitijd. Terwijl onfeilbaarheid verwijst naar de onmogelijkheid om een fout te maken bij het definiëren van een dogma van het geloof, zou impeccableitijd betekenen dat de paus niet kan zondigen, wat niet het geval is. Zoals ieder ander mens, is de paus onderhevig aan fouten en zonden, en zijn pastorale functie ontslaat hem niet van deze realiteit.
Hoewel het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid in 1870 werd ingesteld, is het formeel in zeer weinig gevallen toegepast. Een van de meest opvallende voorbeelden vond plaats in 1950, toen paus Pius XII het dogma van de Hemelvaart van Maria proclameerde. Volgens deze doctrine werd de Maagd Maria, de moeder van Jezus, lichaam en ziel naar de hemel verhoogd. Omdat deze verklaring “ex cathedra” werd gedaan, werd het een onbetwistbare waarheid van het geloof binnen de Kerk.
“De waarheid van het geloof is onbetwistbaar binnen de Katholieke Kerk, omdat men gelooft dat deze door God aan de paus is geopenbaard, als opvolger van de apostel Petrus. Deze overtuiging is dus waar, en iedereen moet deze accepteren en volgen”, legt Filipe Domingues, Vaticaanspecialist en doctor in Sociale Wetenschappen aan de Pauselijke Gregoriaanse Universiteit in Rome, uit.
De verwarring over pauselijke onfeilbaarheid ontstaat omdat veel mensen het concept verkeerd interpreteren, ervan uitgaande dat de paus nooit een vergissing kan maken. Deze gedachte is echter onjuist. De paus is een mens en, zoals iedereen, kan hij fouten maken in zijn persoonlijke opvattingen, administratieve beslissingen of politieke oordelen. Hij is niet onfeilbaar in absolute zin, maar alleen in dogmatische kwesties van geloof en moraal.
Zelfs paus Franciscus heeft herhaaldelijk zijn menselijkheid benadrukt, evenals die van de pausen die hem voorgingen. Hij legt vaak de nadruk op het feit dat de paus ook een zondaar is en vatbaar voor fouten. “We zijn allemaal menselijk, en de paus is niet vrij van zonden,” verklaarde de paus.
Een ander belangrijk moment vond plaats in 1993, toen paus Johannes Paulus II het onderwerp van pauselijke onfeilbaarheid aanstipte en zei: “De paus kan de onfeilbaarheid niet gebruiken om de doctrine te misbruiken.” Deze verklaring benadrukt dat het dogma de paus geen onbeperkte macht geeft, maar een verantwoordelijkheid die strikt beperkt is tot het onderwijzen van het geloof.
Kan het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid worden ingetrokken?
Sinds de instelling ervan is het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid nooit ingetrokken, en geen enkele paus heeft een dogmatische beslissing van een andere paus teruggedraaid. Dit komt omdat, volgens de katholieke traditie, een dogma dat “ex cathedra” is gedefinieerd, een absolute en eeuwige waarheid is, die niet onderhevig is aan herziening of verandering.
Daarom wordt, wanneer de paus zijn autoriteit gebruikt om een dogma te definiëren, deze beslissing als definitief voor de Kerk beschouwd. De katholieke gelovigen moeten deze accepteren en volgen, om de doctrinaire eenheid van de instelling te behouden.
Het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid is een van de meest besproken en vaak verkeerd begrepen concepten binnen en buiten de Katholieke Kerk. Hoewel het formeel in de 19e eeuw werd ingesteld, heeft de theologische basis ervan zijn oorsprong in de vroege eeuwen van het christendom, en weerspiegelt het het geloof dat de paus, als opvolger van Petrus, de autoriteit heeft om waarheden van het geloof te definiëren die door alle katholieken moeten worden geaccepteerd. Dit dogma betekent echter niet dat de paus vrij is van fouten in zijn persoonlijke leven, zijn administratieve bestuur of zijn meningen over politieke en sociale kwesties.
De onfeilbaarheid geldt uitsluitend voor de momenten wanneer de paus een dogma “ex cathedra” proclameert, wat een zeldzaam evenement in de geschiedenis van de Kerk is. Dit garandeert de stabiliteit en continuïteit van de katholieke doctrine, voorkomt willekeurige veranderingen in het geloof en bewaart de eenheid onder de gelovigen. Dezezelfde eigenschap roept echter vragen op over de flexibiliteit van de Kerk ten aanzien van de sociale en wetenschappelijke veranderingen van de moderne wereld.
Ondanks de kritiek en de vragen blijft de pauselijke onfeilbaarheid een fundamenteel pijler van de katholieke traditie. Het versterkt de autoriteit van de paus en biedt de Kerk een solide structuur voor het onderwijzen van de doctrine. Zoals recentere pausen, zoals Johannes Paulus II, Benedictus XVI en Franciscus, hebben benadrukt, moet onfeilbaarheid niet worden gezien als een absoluut en onbeperkt vermogen. De pausen blijven menselijke wezens die fouten kunnen maken, onderworpen aan de moeilijkheden en uitdagingen die gepaard gaan met hun pastorale missie.
Het begrijpen van dit onderscheid tussen onfeilbaarheid en impeccableitijd is essentieel om vereenvoudigingen en vervormingen van de rol van de paus te vermijden. In een steeds meer geglobaliseerde en onderling verbonden wereld blijft de Kerk uitdagingen aangaan die een evenwicht vereisen tussen traditie en aanpassing. Het dogma van onfeilbaarheid, ondanks zijn rigide aard, blijft een van de fundamenten van de katholieke identiteit en van het voortbestaan van het geloof door de eeuwen heen.