Georgië, strategisch gelegen tussen Oost-Europa en Zuidwest-Azië, beleeft een van de ernstigste politieke en institutionele crises uit zijn recente geschiedenis. In een besluit dat hevige reacties heeft uitgelokt binnen en buiten het land, heeft de Georgische regering ongeveer 700 ambtenaren ontslagen die hun steun hadden uitgesproken voor de toetreding van het land tot de Europese Unie en voor de pro-westerse protesten die sinds eind 2024 in de belangrijkste steden zijn uitgebroken. De maatregel wordt door analisten en internationale organisaties geïnterpreteerd als een directe vergeldingsactie van de staat tegen democratische uitingen, en markeert een nieuw en verontrustend hoofdstuk in de relatie van Georgië met de Europese Unie — en in zijn eigen democratische traject.
Sinds de onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie in 1991 heeft Georgië zich gepositioneerd als een moderne natie, gericht op het Westen en toegewijd aan democratische waarden. De ambitie om toe te treden tot de Europese Unie en op termijn ook tot de NAVO, werd niet alleen onderdeel van het politieke programma van diverse regeringen, maar ook van de collectieve verbeelding, vooral onder jongeren, intellectuelen en stedelijke professionals.

Dit Europese integratieproject kreeg echter een zware klap in november 2024, toen de regering abrupt aankondigde dat de onderhandelingen over EU-lidmaatschap tot minstens 2028 zouden worden opgeschort. De beslissing, genomen zonder publieke consultatie en met vage rechtvaardigingen, werd gezien als een drastische breuk met het traditionele buitenlandse beleid van het land en leidde tot een golf van spontane protesten in verschillende regio’s.
De reactie van het maatschappelijk middenveld liet niet op zich wachten. Studenten, docenten, gezondheidswerkers, leden van de rechterlijke macht, administratief personeel, diplomaten en activisten trokken massaal de straten van Tbilisi, Batoemi en andere belangrijke steden op voor vreedzame protesten waarin zij opriepen tot heroverweging van het besluit en hervatting van het toetredingsproces tot de EU.
Verschillende ambtenaren, van wie velen technische functies bekleedden met een lange staat van dienst, spraken zich publiekelijk uit ter ondersteuning van de protesten, ondertekenden open brieven en gaven soms publieke verklaringen waarin zij Europese waarden en democratie verdedigden. Enkele hooggeplaatste diplomaten dienden hun ontslag in als protestgebaar.
De reactie van de regering was echter streng en onmiddellijk. Premier Irakli Kobakhidze, van de regerende partij Georgian Dream, verklaarde publiekelijk dat deze uitingen binnen de ambtenarij een soort “zelfreiniging” van het systeem vormden, waarbij volgens hem zij die “de principes van de Georgische staat verraden” werden verwijderd.
In de daaropvolgende dagen verschenen berichten over massale ontslagen. Volgens Transparency International – Georgië, werden tussen december 2024 en maart 2025 ongeveer 700 ambtenaren uit hun functies gezet. De ontslagen vonden plaats zonder de juiste juridische procedures en in veel gevallen zonder formele rechtvaardiging. De zwaarst getroffen sectoren waren het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, regionale departementen en het stadsbestuur van de hoofdstad.
Tegelijkertijd met de ontslagen keurde het door Georgian Dream gedomineerde parlement met spoed een reeks wetswijzigingen goed met betrekking tot het ambtenarenapparaat. De nieuwe regels schafden wettelijke bescherming af die eerder stabiliteit en vrijheid van meningsuiting voor ambtenaren garandeerde, en vergrootten de macht van de uitvoerende macht om personeel te ontslaan wegens “ideologische ontrouw”.
Deze veranderingen werden fel bekritiseerd door mensenrechtenorganisaties, die waarschuwden voor het repressieve en autoritaire karakter van de maatregelen. In een officiële verklaring stelde Transparency International dat de regering bezig is met “een systematische politieke zuivering binnen het openbaar bestuur, gebaseerd op ideologische criteria die onverenigbaar zijn met democratische principes”.
Naast de institutionele repressie werden ook de straatprotesten geconfronteerd met toenemend geweld door veiligheidstroepen. Beelden van gewelddadige confrontaties, willekeurige arrestaties en het gebruik van traangas tegen burgers werden op grote schaal gedeeld op sociale media en uitgezonden door internationale nieuwsnetwerken.
Organisaties zoals Human Rights Watch en Amnesty International hebben het buitensporige geweld aan de kaak gesteld en aangedrongen op een onafhankelijk onderzoek. De Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en andere Europese landen veroordeelden de acties van de Georgische regering en riepen op tot eerbiediging van de burgerlijke en politieke rechten van de bevolking.
Ondanks de kritiek blijft de Georgische regering volhouden dat de protesten “worden beïnvloed door buitenlandse belangen” en dat Georgië een “evenwichtige positie” moet behouden tussen het Westen en Rusland.
Sinds de Russische invasie van Oekraïne in 2022 hebben veel landen in de regio hun strategische positie heroverwogen, waarbij zij zich soms van Moskou afkeerden of er juist dichter bij kwamen. Georgië, dat in 2008 een korte oorlog met Rusland voerde over de afscheidingsgebieden Zuid-Ossetië en Abchazië, verraste internationale waarnemers door in de afgelopen twee jaar een steeds verzoenender houding tegenover het Kremlin aan te nemen.
Naast het bevriezen van de onderhandelingen met de EU heeft de Georgische regering ook wetten ingevoerd die lijken op die in Rusland, zoals de verplichting voor door het buitenland gefinancierde NGO’s en media om zich te registreren als “buitenlandse agenten”. Deze maatregel, ook ingevoerd in Poetins Rusland, wordt algemeen beschouwd als een instrument om het maatschappelijk middenveld te onderdrukken en de invloed van onafhankelijke organisaties te beperken.
Een ander punt van controverse is de opmars van anti-LHBT+-wetgeving, die lijnrecht ingaat tegen de richtlijnen van de Europese Unie. Tegelijkertijd heeft de Georgische regering economische overeenkomsten met Rusland geïntensiveerd en diplomatieke en handelskanalen heropend die sinds het conflict van 2008 verzwakt waren.
De huidige crisis is ook het gevolg van een proces van machtconcentratie in handen van de partij Georgian Dream, opgericht en nog steeds beïnvloed door Bidzina Ivanishvili, miljardair en voormalig premier van het land. Ivanishvili, die zijn fortuin vergaarde in het postsovjettijdperk, wordt ervan beschuldigd de werkelijke machthebber te zijn, die de koers van het land vanuit de coulissen bepaalt.
Bij de parlementsverkiezingen van oktober 2024 behaalde Georgian Dream opnieuw een meerderheid, ondanks meldingen van verkiezingsfraude, stemkoop en mediacontrole. De oppositie verwierp de resultaten en riep op tot protesten die hardhandig werden onderdrukt.
De huidige crisis roept ernstige twijfels op over de democratische toekomst van Georgië en zijn streven naar toenadering tot de Europese Unie. Terwijl de regering vasthoudt aan een beleid van “strategisch evenwicht” tussen Moskou en Brussel, blijven burgers — vooral jongeren — Europa zien als een symbool van vrijheid, ontwikkeling en stabiliteit.
Deskundigen waarschuwen dat de verwijdering van Georgië van Europese waarden en instellingen langdurige gevolgen kan hebben, zowel politiek als economisch. Het verlies van internationale steun, het bevriezen van investeringen en de verzwakking van interne instellingen kunnen het land leiden naar een situatie van langdurige isolatie en instabiliteit.
Ondertussen houden de protesten aan, en blijft het maatschappelijk middenveld strijden om de vlam levend te houden van een Europees project dat voorlopig steeds verder weg lijkt te raken.